by Jacques Fabrice Herman Perk (1859 - 1881)
Ommekeer
Language: Dutch (Nederlands)
Door ál wat leeft, gevoelde ik mij verlaten, En nergens was ik, en met niets, tevreden; Elk haatte mij, zoo meende ik, zonder reden: Ik leed en leed, en kon den haat niet haten. 'k Verlangde, en wist niet wat; ik heb gebeden; 'k Zag al wat slecht was; vond Natuur verwaten, En ijdel 't leven; wie een lach bezaten, Der domheid kroost, die ketterleer beleden. - Toen zag ik ú, en kon geen meening uiten: 'k Had vreugde, vrede, liefde weergevonden, 'k Zag, waar gij traadt, een bloem, een roze ontspruiten. Natuur en Menschheid voelde ik mij verbonden: In ú wilde ik 't Heelal in de armen sluiten.... Gij, engel! zijt mij tot geluk gezonden! -
Confirmed with Jacques Perk, Gedichten, (ed. Willem Kloos). Met illustraties van J.B. Heukelom. S.L. van Looy, Amsterdam 1914 (12de druk) p.163
Authorship:
- by Jacques Fabrice Herman Perk (1859 - 1881), "Ommekeer", appears in Gedichten, in Mathilde. Een sonnettenkrans in vier boeken, in Boek II, no. 31 [author's text checked 1 time against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by Daniël de Lange (1841 - 1918), "Ommekeer", published 1911 [ voice and piano ], from Vijf gedichten, no. 5, Amsterdam : Alsbach [sung text not yet checked]
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
This text was added to the website: 2023-04-14
Line count: 14
Word count: 117